Longen

Het lichaam heeft twee longen. De linker- en rechterlong zitten verpakt in een glibberige zak (het borstvlies), en in een laagje borstvliesvloeistof zodat ze soepel kunnen bewegen tijdens het ademhalen. De ademhaling wordt gedaan met behulp van het middenrif, dat bol en plat wordt als je in of uit ademt. De ribben helpen ook bij het ademhalen door, met behulp van spieren, uit te zetten en weer kleiner te worden. De lucht die wij inademen gaat via de luchtpijp naar de longen. De luchtpijp komt uit in een linker en rechter bronchus, die zich splitsen in bronchiën. Deze bronchiën verdelen zich in smallere bronchioli en die eindigen in bundels longblaasjes. De longblaasjes zijn bedekt met haarvaatjes, die het zuurstof uit de longblaasjes opnemen en weer naar het hart brengen. Het hart pompt de zuurstof door het lichaam. Het duurt 7 seconden tot dat de zuurstof naar je teen of naar je hersenen is gebracht. Wanneer de haarvaatjes zuurstof opnemen uit de longblaasjes, geven de haarvaatjes tegelijkertijd hun koolstofdioxide [een gas in de lucht die je niet kunt ruiken of proeven] aan de longblaasjes. Die brengen het weer terug naar de luchtpijp om het uit te ademen. Het onderdeel van de hersenen dat de longen bestuurt, heet de hersenstam.